
Waarom een lage energiebeschikbaarheid ongezond is
Is “niet afvallen” wel de echte graadmeter of je daadwerkelijk voldoende energie binnenkrijgt? Nee, blijkbaar is dat het niet. In mijn vorige blog schreef ik al over het “grijze gebied” waarin ik mij bevond. Of bevind. In deze blog wil ik hier verder op ingaan: een lage energiebeschikbaarheid. Een thema dat niet enkel een gevolg van een eetstoornis hoeft te zijn, maar veel breder is dan dit. Het komt voor bij vrouwen, maar ook mannen en is op de langere termijn voor beide ongezond. Wat is en gebeurt er bij een lage energiebeschikbaarheid?
Energiebalans
We hebben energie nodig om te kunnen functioneren, logisch. Wanneer we minder energie binnenkrijgen dan we gebruiken (negatieve energiebalans), vallen we in principe af. Dit zal in het begin waarschijnlijk ook gebeuren, maar toch (en gelukkig) kan ons lichaam hier zelf een stokje voorsteken, tot op zekere hoogte dan natuurlijk.
De belangrijkste taak van het lichaam is grof gezegd: overleven. Dit klinkt heftig, maar als je er goed over nadenkt is dit niet meer dan logisch en eigenlijk best wel fijn. Wanneer iemand te weinig energie binnenkrijgt, is gewicht verliezen op de lange termijn natuurlijk geen goede strategie om te overleven. En omdat dit wél het primaire doel is, zal het lichaam zich proberen aan te passen om zoveel mogelijk energie te besparen daar waar mogelijk. Het gevolg? Secundaire functies kunnen (tijdelijk) worden uitgeschakeld of op een lager pitje worden gezet. Het fysiek functioneren wordt verminderd met alle gevolgen van dien.
Ons lichaam is dus eigenlijk gewoon erg slim. Een te groot verschil tussen de energie inname en het -verbruik kan het lichaam niet volledig compenseren. Maar een langdurig relatief kleiner energietekort waarschijnlijk wel. Toch heeft dit negatieve gevolgen voor de gezondheid.
Hoe ontstaat een lage energiebeschikbaarheid?
Een lage energiebeschikbaarheid wil zeggen dat er een mismatch is tussen de totale voedingsinname en de energie die verbruikt wordt. Sporten kan aan dit laatste flink bijdragen. Door de mismatch is er niet genoeg energie beschikbaar waardoor bepaalde lichaamsfuncties minder of niet plaatsvinden. Functies die wel nodig zijn om optimaal gezond te functioneren. Dit komt overigens niet enkel voor bij ondergewicht, ook met een gezond- of overgewicht kun je hiermee te maken hebben. Je valt niet af, maar hebt toch te maken met een lage energiebeschikbaarheid met op de lange termijn alle gevolgen van dien.
In sport zijn er soms ook andere factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een lage energiebeschikbaarheid. Zoals een verminderde eetlust, het zich niet bewustzijn van een tekort aan voeding, de overtuiging dat je met minder gewicht sneller zou kunnen lopen of fietsen, een ideaal gewicht willen bereiken voor een competitie of een eetstoornis.

De gevolgen van een lage energiebeschikbaarheid
Zoals eerder beschreven kunnen niet-primaire lichaamsfuncties tijdelijk worden uitgeschakeld om energie te besparen. Voortplanting is een duidelijk voorbeeld van zo’n functie. Menstrueren kost veel energie, terwijl het niet per se essentieel is om te overleven. Een tijd lang werd gedacht dat een te lage energiebeschikbaarheid in sport alleen maar gevolgen had voor vrouwen. Een uitblijvende menstruatie is tenslotte iets wat snel kan worden opgemerkt. Dit stond ook wel bekend als “The Female Athlete Triad”, wat de relatie tussen lage energiebeschikbaarheid, uitblijvende menstruatie en een minder goede botgezondheid beschrijft. Toch blijkt het probleem veel groter te zijn dan de “Triad” alleen. Uit recenter onderzoek blijkt namelijk dat het op veel meer gezondheidsvlakken invloed kan hebben. En dit niet alleen bij vrouwen, maar ook bij mannen.
Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat een langdurig lage energiebeschikbaarheid kan leiden tot verminderd functioneren, zowel fysiek als mentaal. Voorbeelden zijn een verminderd metabolisme, verstoorde hormoonhuishouding (inclusief een trage schildklier en een lage waarde van voortplantingshormonen), uitblijvende menstruatie, verminderd libido, verminderde botgezondheid, verminderde weerstand en afweer, slechtere groei en ontwikkeling, psychische problemen, problemen met de spijsvertering en een slechtere conditie van hart, vaten en longen.
Het wil niet zeggen dat iemand die te maken heeft met een energietekort per definitie alle gevolgen ervaart. Dit kunnen er meer of minder zijn.
Waarom is het belangrijk de oorzaak en gevolgen niet te negeren?
Op het eerste gezicht lijken de gevolgen niet te gaan om leven of dood. Nee, en precies om deze reden zijn het juist deze functies die het lichaam uitschakelt. Toch betekent dit niet dat je er niets mee hoeft te doen. Langdurig rondlopen met te weinig energie beschikbaar voor deze functies kan leiden tot verminderd presteren in zowel de sport als het dagelijks leven en tevens kan het leiden tot serieuze gezondheidsproblemen.
Onvruchtbaarheid (bij zowel mannen als vrouwen), spijsverteringsproblemen, prikkelbaarheid, depressie, verminderde duur-prestatie, toename van het risico op blessures, verminderde trainingsrespons, verminderd beoordelingsvermogen, slechtere coördinatie en concentratie, en minder spierkracht zijn een aantal voorbeelden van gevolgen van een langdurig lage energiebeschikbaarheid op het gebied van sport, prestatie en gezondheid.
Gelukkig is het mogelijk lichaamsfuncties te herstellen wanneer je te maken hebt gehad met een langdurige lage energiebeschikbaarheid. Toch is het belangrijk te weten dat het herstel op sommige vlakken veel tijd kan kosten. Menstruatie kan in veel gevallen binnen een paar maanden hersteld zijn. Maar een goede botgezondheid kan wel jaren duren. Herstellen is gelukkig mogelijk en daarvoor is de belangrijkste stap de totale voedingsinname weer te matchen met het energieverbruik. Wat betekent dit dan in de praktijk? Simpel gezegd: meer eten, of minder sporten. Moeilijker gezegd: de juiste voedingsstoffen in de juiste hoeveelheden binnenkrijgen voor dat wat je nodig hebt.
Gezien de gevolgen en mijn eigen ervaringen, vind ik het persoonlijk enorm belangrijk om het thema lage energiebeschikbaarheid onder de aandacht te brengen. Zeker omdat de gevolgen, en met name de ‘ernst’ van de gevolgen, bij nog lang niet iedereen bekend zijn. Ik heb mij het laatste half jaar flink verdiept in dit onderwerp en ben van plan hier meer over te delen (zeker over de rol van voeding). Heb jij nog vragen of opmerkingen, laat het dan vooral even weten, hier kan ik vervolgens weer wat mee! 🙂
Liefs, Mo

Bronnen:
Burke, L. M., Close, G. L., Lundy, B., Mooses, M., Morton, J. P., & Tenforde, A. S. (2018). Relative energy deficiency in sport in male athletes: A commentary on its presentation among selected groups of male athletes. International journal of sport nutrition and exercise metabolism, 28(4), 364-374.
Melin, A. K., Heikura, I. A., Tenforde, A., & Mountjoy, M. (2019). Energy availability in athletics: Health, performance, and physique. International Journal of Sport Nutrition and Exercise Metabolism, 29(2), 152-164.
Mountjoy, M., Sundgot-Borgen, J. K., Burke, L. M., Ackerman, K. E., Blauwet, C., Constantini, N., … & Sherman, R. T. (2018). IOC consensus statement on relative energy deficiency in sport (RED-S): 2018 update. British Journal of Sports Medicine.
Sygo, J., Coates, A. M., Sesbreno, E., Mountjoy, M. L., & Burr, J. F. (2018). Prevalence of indicators of low energy availability in elite female sprinters. International journal of sport nutrition and exercise metabolism, 28(5), 490-496.
Thomas, D. T., Erdman, K. A., & Burke, L. M. (2016). Nutrition and athletic performance. Med Sci Sports Exerc, 48(3), 543-568.


2 reacties
Pingback:
Pingback: